Verslag 31 oktober 2019
Overheid aan de bak voor inclusieve innovatie
Als we willen dat innovaties aan iedereen ten goede koen, dan moeten we de overheid (weer) een centralere rol geven in innovatieprocessen, zo betoogden de twee sprekers tijdens de masterclass over inclusieve innovatie Harro van Lente (UM) en Ruth Oldenziel (TUE). Let erop wiens probleem er met een innovatie eigenlijk wordt opgelost, zet de gebruikers aan tafel en bewaak de publieke zaak.
Na de welkomstwoorden van Elize de Kock (KIS) en Vincent Marchau (Technische Universiteit Delft) nam Harro van Lente als eerste het woord. Hij is hoogleraar Science and Technology Studies aan de Universiteit Maastricht en onderzoekt onder meer hoe representaties van de toekomst de huidige technologische ontwikkelingen sturen. ‘Vaak denken we aan techniek in termen van beloftes: de techniek zal onze maatschappelijke problemen wel oplossen. Tegelijkertijd lijkt techniek ons onmachtig te maken. Kunnen we wel opboksen tegen de ontwikkelingen in de AI? Ook is het goed om ons te realiseren dat techniek geen neutraal instrument is dat we naar believen kunnen inzetten. De National Rifle Association in Amerika heeft als slogan: ‘Guns don’t kill people, people kill people’. Maar zo werkt het met techniek niet, want deze verandert de samenleving wel degelijk ingrijpend. De komst van de auto heeft steden veranderd, e-mail bleek echt anders te werken dan een brief via de ouderwetse post en de pil betekende onverwacht veel voor de emancipatie van homo’s.‘
De schaduwkanten
Er zijn vele denkers geweest die gewezen hebben op technologische ontwikkeling als maatschappelijke ontwikkeling. Van Lente noemt Schumpeter, Marx, Foucault en Latour. ‘Deze denkers leren ons dat we ons van een paar dingen goed bewust moeten zijn. Zo kan techniek uitsluitend werken. Denk aan het bekende viaduct in New York waar geen bussen onderdoor konden, zodat armere groepen bepaalde delen van de stad niet konden bereiken en de rijkere groepen die voor zichzelf konden houden. Ook gaat techniek vaak gepaard met een verschuiving of afwenteling van de kosten of de lasten naar anderen die er niet van profiteren. Een ICT-oplossing hier is een afvalprobleem in de derde wereld. En denk ook aan de vergroting van de ecologische voetafdruk die veel nieuwe technologie met zich meebrengt. Al hebben we nu dan spaarlampen; we laten ze dan gerust ook maar wat langer branden. En nu het goedkoper en gemakkelijker is geworden om te vliegen, zie je daar een vorm van overconsumptie ontstaan.’
Maatschappelijk verantwoord innoveren
Je kunt niet voor of tegen nieuwe technologie zijn, stelde Van Lente. De vraag is vooral war we ermee willen en wie die ‘we’ eigenlijk zijn. Met nieuwe benaderingen als maatschappelijk verantwoord innoveren, waarin bijvoorbeeld het gebruikersperspectief en ethische waarden en normen belangrijk zijn in het ontwerpproces kan dat ook steeds beter. Van lente: ’We moeten dus toe naar ‘inclusief innoveren’. Dat betekent dat we onszelf bij innovatie steeds een aantal vragen moeiten stellen. Wie bepaalt wat het probleem is dat we moeten oplossen? En wie zijn de betrokkenen? Met andere woorden: waar begint en eindigt de innovatieve oplossing precies? Hoe kunnen stakeholders betrokken worden en in welke rol? Ontwerpen ze zelf echt mee? En tot slot: hebben de betrokken altijd gelijk? Oftewel: moet je – ook als overheid – altijd maar leveren waaraan behoeft lijkt te bestaan?’
Comprehensive engineering
Vervolgens was de vloer voor Ruth Oldenziel, hoogleraar in de geschiedenis van technologie - in het bijzonder de relatie tussen Europa en de Verenigde Staten aan de Technische Universiteit Eindhoven. Ze startte met het punt van een rechtvaardige mobiliteit voor iedereen. ‘Eigenlijk vinden we dat de mobiliteit van de een niet ten koste mag gaan van de mobiliteit van de ander. Als we dan kijken naar bijvoorbeeld automatische voertuigen, dan is het de vraag of die niet teveel ten koste gaan van bijvoorbeeld fietsers en voetgangers. Om aan daadwerkelijke ‘comprehensive engineering’ te doen, moeten we weten of de innovatie voor iedereen zal kunnen werken, of er ook een goed businessmodel achter zit, of het niet te koste gaat van bepaalde mensen of groepen en of er wel sprake is van een sociale behoefte waaraan tegemoet wordt gekomen. Om dit soort aspecten goed te kunnen bepalen, heb je een stakeholderanalyse nodig. Je moet weten wie de mogelijke gebruikers zijn, hoe de publieke zaak ermee gediend wordt en wat de rol van ondernemingen zal zijn.’
Overheid is van het padje
Oldenziel betoogde dat er momenteel wat schort aan de rol die de overheid pakt – of liever: niet pakt. ‘De overheid is wat mij betreft van het padje. En dat zeg ik terwijl IenW mijn favoriete ministerie is. Immers, voor dijken en wegen heb je een lange adem nodig – kijk naar de geschiedenis van Rijkswaterstaat. Laat nu niet al teveel aan de markt alleen over. Keer niet terug naar de periode van technocratie die we eerder gekend hebben, maar kies een meer sturende en faciliterende rol.’ In sneltreinvaart nam Oldenziel de zaal mee door de techniekgeschiedenis. ‘In de eerste fase van pakweg 1815 tot 1914 zaten we in de eeuw van de belofte. De nieuw opkomende techniek zou alles oplossen. In die periode is Rijkswaterstaat – als een echte overheid die voor het volk zorgt – ontstaan, evenals allerlei grote bedrijven. De gebruikers van innovaties werden niet rechtstreeks betrokken, maar hadden we een stem via bijvoorbeeld de ANWB die toen opkwam. Veel innovaties waren trouwens verre van inclusief want ze weerspiegelden de bestaande maatschappelijke ongelijkheid. Er kwamen weliswaar treinen waar iedereen mee kon reizen, maar je had wel een eerste tot en met een vierde klasse!’
Na crisis en technocratie nu meer open innovatie
Daarna kwam de crisisperiode die eindigde na afloop van de Tweede Wereldoorlog. ‘De successen van de negentiende eeuw keerden zich tegen het volk. De trein werd een vehikel voor massavernietiging. Gebruikers van nieuwe producten werden niet door de overheid beschermd. En de auto werd dominant ten opzichte van fietsers en voetgangers. De volgende fase was die van de technocratie, tussen 1945 en1970. De ingenieurs waren aan de macht, want als we de innovatie maar a-politiek maakten, dan konden we misschien een derde wereldoorlog voorkomen. Het was ‘experts based’, met ‘big business’ en ‘big government’. De Deltawerken zijn toen ontstaan. Vanaf 1970 kwam de omkering: participatie werd veel belangrijker. Technocratie werd gezien als een bedreiging van democratie, natuur en milieu. De vraag is nu: werkt de participatie ook echt? En welke rol pakt de overheid?’
Meer aandacht voor sociale innovatie
Henny de Jong gaf een eerste reactie op de presentaties van de sprekers. Zij is werkzaam bij de programmadirectie Duurzame Mobiliteit, waar zij onder andere verantwoordelijk is voor de uitwerking van de innovatieagenda van één van de klimaattafels: duurzame mobiliteit. Ze reageerde op Oldenziels opmerkingen over het ‘van het padje af zijn’ de overheid. ‘Tja, zijn we niet allemaal van het padje af? We zitten nog steeds teveel vast in padafhankelijkheden en kijken vaak niet verder dan ons eigen systeem of thema.’ Vervolgens schetste zij hoe IenW vanuit de innovatieagenda opschaling en meer impact wil gaan realiseren op het gebied van duurzame mobiliteit. ‘Technologische innovatie komt goed en snel tot stand, maar er is te weinig aandacht voor sociale innovatie. Dit betekent het meenemen van de omgeving waarin de technologie kan landen, waardoor een snellere acceptatie van de innovatie volgt.’
Overheid moet mee-ontwikkelen
De Jong: ‘We slagen er steeds beter in om via living labs de echte gebruiker in plaats van de ‘geprojecteerde’ gebruiker mee te laten experimenteren. Maar sociale innovatie is ook anders doen, denken en handelen én anders organiseren. Als het om grote processen als ‘de klimaattafels’ gaat, dan zie je dat na een periode van gezamenlijk optrekken de overheid zich nu terugtrekt en eigenstandig bepaalde beslissingen neemt. Dat mag, maar dit is wel een bijzondere zet in zo’n open proces. Belangrijk is dat de overheid zelf ook innoveert en mee-ontwikkelt met de maatschappij. Dat willen we wel, maar tegelijkertijd zit daar een dilemma. Ook de rijksoverheid zit vast in vaste structuren en werkprocessen die dan niet passen bij zo’n proces. We willen vernieuwend te werk gaan, maar dat betekent ook voor ons gedragsverandering, loslaten en afscheid nemen van bepaalde patronen. Ik denk dat we onder andere beter moeten worden in het communiceren van dat wat we niet meer willen. Die negatieve boodschap is lastig, want voor je het weet staan de boeren op het Malieveld. Maar laten we nu toch doorpakken, want gezeik komt er toch altijd.’
Allemaal naar Noorwegen
In de zaal ging het vervolgens over de mate waarin de overheid weer regie op innovaties zou moeten of kunnen voeren. Oldenziel benadrukte dat de overheid ook zou kunnen kijken naar de niet-gebruikers van technologie en innovatie. ‘De overheid moet niet alleen vrijheid geven aan innovatoren, maar ook gelijke kansen creëren voor burgers. We zouden goed moeten nadenken: moet iedereen een auto kunnen hebben, zoals Den Uyl ooit zei, of gaat het in feite om het realiseren van een rechtvaardige mobiliteit voor iedereen? En horen daar dan geen andere oplossingen bij?’ Van Lente poneerde de stelling dat maatschappelijke aarzeling bij nieuwe projecten niet gezien moet worden als een te nemen hobbel, maar als een bron voor betere routes. Verschillende mensen in de zaal vonden dat je soms ook maar gewoon moet doorzetten als overheid. Van Lente: ‘Ik pleit vooral voor het onderzoeken wat er achter de weerstand zit en van daaruit verder te kijken naar oplossingen.’ Oldenziels pleidooi voor een stevige regie door de overheid leidde tot diverse vragen, waarbij Noorwegen als mooi voorbeeldland uit de bus kwam. Oldenziel: ‘Daar worden de opbrengsten uit energie weer geïnvesteerd in duurzame nieuwe opties. Er is daar in de afgelopen jaren ook veel genationaliseerd en dat werkt goed.’ Van Lente: ‘En nu blijkt uit onderzoek ook nog eens dat hoe meer belasting in een land betaald moet worden, hoe gelukkiger de mensen daar zijn...’
Masterclass Inclusieve Innovatie 31 10 19