De TU Delft werkt toe naar een CO2-neutrale, circulaire en klimaatadaptieve campus in 2030, met aandacht voor biodiversiteit en leefkwaliteit. In dit kader streeft de universiteit naar een 'EcoCampus': een campus waar mens en natuur naast elkaar leven. Het leidende principe is dat elk project op de campus moet bijdragen aan biodiversiteit en dat groene structuren en verschillende wateren deel uitmaken van meerdere doelen, waaronder klimaatadaptief worden.
Versterken biodiversiteit en klimaatadaptatie
Het is de bedoeling dat de klimaatadaptieve TU Delft Campus zich steeds meer verweeft met de lokale flora en fauna. Een toename in de biodiversiteit zorgt voor een sterk en gezond ecosysteem, dat beter bestand is tegen vervuiling, droogte, overstromingen en klimaatverandering. Klimaatadaptieve maatregelen, zoals het planten van bomen om hittestress tegen te gaan, dragen bij aan het vergroten van de biodiversiteit. Bovendien zorgt deze vergroening ook voor de mentale en fysieke gezondheid; groen neemt koolstofdioxide op, produceert zuurstof, filtert fijnstofdeeltjes, zorgt voor schaduw en koelt de lucht.
Figuur 1: Impressie van de EcoCampus uit het Biodiversiteitsactieplan, door Royal HaskoningDHV.
Klimaatadaptief
Klimaatverandering veroorzaakt hittestress, droogte, wateroverlast, (versnelde) bodemdaling en andere extreme weeromstandigheden, zoals stormen. Met de EcoCampus werken we toe naar een klimaatadaptieve campus, waarin we schade van klimaatverandering beperken en kansen die klimaatverandering biedt benutten. Dit vraagt om aanpassing van zowel de mens als verschillende processen.
Om de negatieve effecten van klimaatverandering tegen te gaan, worden bomen, struiken, bloemen en graslanden geplant. Daarnaast bevordert groen de infiltratie van regenwater in de bodem, bijvoorbeeld van wadi’s. Dit maakt de campus beter bestand tegen droogte en bodemdaling.
Figuur 2: Studenten van het onderzoeksprogramma 'Werklandschappen van de Toekomst' genereerden een AI-beeld van hoe Delft eruit zou zien als we weer leren leven met het water. Ze stelden zich voor dat het water de campus op een gecontroleerde manier zou binnenstromen, waardoor de open gebieden zouden veranderen in een netwerk van biodiverse waterwegen en wetlands. Lees hier het artikel.
Natuur op de campus
De campus is een relatief groenrijk gebied, met verschillende biotopen, wat het een leefgebied maakt voor een variatie aan dier- en plantsoorten. TU Delft heeft onderzoek laten doen naar de soorten die op de campus voorkomen en de specifieke leefgebieden die daarbij horen. Dit stelt de universiteit in staat om bij het ontwerpen van nieuwe gebieden en gebouwen rekening te houden met deze doelsoorten. De gebouwen en gebieden op Campus Midden en Campus Zuid worden natuurinclusief ontworpen voor bijvoorbeeld de ruige dwergvleermuis en de laatvlieger. Deze vleermuizen schuilen overdag in de spleten en kieren van gebouwen en bomen en jagen ‘s nachts in de buurt van water en groen. Daarom worden bomen(rijen) aangeplant, wordt vleermuisvriendelijke verlichting gebruikt en bermen, grasvelden en oevers ecologisch beheerd om een geschikt leefgebied te creëren.
Voor meer informatie over deze vleermuizen en andere dier- en plantsoorten op de EcoCampus, zie hier de biodiversiteitsmonitoring.
Figuur 3: De doelsoorten* van de campus. *Doelsoorten zijn de dier- en plantsoorten die al voorkomen op de campus of er mogelijk kunnen voorkomen als de TU Delft het juiste leefgebied creëert
Hotspots & verbindingen
Op de TU Delft Campus zijn diverse ecologische hotspots aangewezen, in samenwerking met Royal HaskoningDHV. Deze locaties hebben een hoge ecologische waarde, waar doelsoorten zich verzamelen voor voortplanting, beschutting, zich verschuilen of om eten en drinken te zoeken. Op Campus Midden en Noord zijn de Botanische Tuin, het park rondom de begraafplaats Jaffa, het gebied rond het voormalige Gele Scheikunde terrein en de Hammenpoort de belangrijkste ecologische hotspots. Op Campus Zuid is een groot deel relatief waardevol. Met name de bosschages rond de Kruithuisweg en het gebied rond de Thijsseweg zijn de belangrijkste locaties voor de biodiversiteit.
Figuur 4: Ecologische hotspot langs de Kruithuisweg.
Verbindingszones
Om de verplaatsing van diersoorten tussen hotspots te stimuleren, zijn groene structuren en waterwegen nodig. Deze ecologische verbindingszones zorgen voor een veilig netwerk met voldoende schuilplekken. In de aankomende jaren worden de verbindingszones geoptimaliseerd, zodat deze goed werken voor de doelsoorten. De hotspots (rood omlijnd) en verbindingszones zijn te zien.
Monitoring
Sinds 2023 werkt TU Delft samen met Waarneming.nl aan een ‘Bioblitz’. In een BioBlitz worden waarnemingen op de campus gevolgd. Iedereen kan bijdragen door waarnemingen in te voeren via de app ‘ObsIdentify’. TU Delft streeft naar het waarnemen van 1100 soorten in één jaar (2024-2025). Door samen te werken aan de monitoring, kan de TU Delft doelgericht vergroenen.
Studenten, medewerkers en andere bezoekers dragen op deze manier ook bij aan de monitoring en het versterken van de biodiversiteit. Ook waarnemen, of de monitoring bij houden? Download de app ‘ObsIdentify’ en bekijk hier de Bioblitz.
Activiteiten
Om een sterkere en grotere biodiversiteit te bevorderen, wordt het groen op de campus ecologisch beheerd. Dit betekent dat de universiteit minder vaak maait, wat kansen biedt voor inheemse planten.
Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de ecologische hotspots en de verbindingszones in de vorm van vergroeningsprojecten. Het eerste grote vergroeningsproject is het Stadsklimaatbos op het voorplein van de faculteit Bouwkunde. Daarnaast worden nieuwe gebouwen op de campus natuurinclusief ontwikkeld, waarbij verschillende soorten een plek hebben om te leven.