Een betere ontwerper door coping omgaan met waardeconflicten

Nieuws - 20 december 2022 - Communication

Bij gezamenlijke ontwerpprojecten neemt iedereen zijn of haar eigen waarden mee. Voor beginnende ontwerpers kan dit frustratie, conflicten en stress opleveren, als hun waarden niet worden gerespecteerd, worden genegeerd of als deze tegengesteld blijken aan de waarden van anderen. Vanuit haar eigen ervaringen onderzocht Lenny van Onselen in het kader van haar proefschrift hoe juniorontwerpers effectiever kunnen omgaan met waardeconflicten tijdens gezamenlijke ontwerpprojecten. Ze ontwikkelde daarnaast tools voor hun professionele ontwikkeling. 

Gemotiveerd door strijd

Bij gezamenlijke ontwerpprojecten gaan ontwerpers op verschillende momenten uit van hun waarden, zoals bij de beoordeling van ontwerpen, bij onderhandelingen met klanten en bij ontwerpbeslissingen. Van Onselen ondervond zelf hoe frustrerend het kan zijn wanneer waarden botsen. “Na mijn afstuderen werkte ik freelance als ontwerpconsultant. Ik wilde me richten op duurzame ontwerpprojecten, maar vijftien jaar geleden viel het niet mee om op die manier geld te verdienen”, vertelt ze. Op een gegeven moment zakte de moed haar in de schoenen toen het haar niet lukte haar klant te overtuigen om rekening te houden met milieufactoren. Ze wist niet hoe ze de situatie op kon lossen zonder haar eigen waarden geweld aan te doen.

Na deze worsteling vond ze een manier om in de wetenschap haar idealen te verwezenlijken, door onderwijs te geven in verantwoord en duurzaam productontwerp. In gesprekken die Van Onselen in de loop van de jaren voerde met zowel junior- als seniorontwerpers ontdekte ze dat zij tegen dezelfde waardeconflicten aanliepen. Vaak leidde dat tot professionele frustratie en onvrede. Voor haar proefschrift deed ze onderzoek naar de soorten conflict waarmee junioronderzoekers te maken krijgen, hoe ze daarmee omgaan en hoe ze kunnen worden ondersteund om daar effectiever mee om te gaan.

Coping met conflicten

Conflicten hoeven niet erg te zijn. Volgens Van Onselen moeten juniorontwerpers zelfs conflicten meemaken om te groeien en meer ervaring op te doen in hun vak, maar ontbreekt het ze aan ondersteuning om daar op een goede manier mee om te gaan. In haar proefschrift stelt ze dat een verbeterde omgang met waardeconflicten zich moet richten op gezamenlijke ontwikkeling, een groeiend zelfbewustzijn en het opbouwen van een professionele identiteit. “Coping wordt des te productiever wanneer juniorontwerpers nieuwe acties ondernemen om zich bestaande, toonaangevende waarden eigen te maken, nadenken over samenwerking en waarden, kennis opdoen over professionalisering en proactief stappen ondernemen voor nieuwe situaties”, aldus Van Onselen. “Door na te denken over samenwerking en/of waarden leren ze hun handelwijze aan te passen, breiden ze hun actierepertoire uit en nemen hun professionele vaardigheden toe.”  Dus hoe kun je deze reflectieve aanpak leren? 

Tools voor reflectie

Van Onselen ontwierp in samenwerking met juniorontwerpers, onderzoekers en docenten een toolkit ter ondersteuning van het leerproces. De tools (een kaartspel, een trainingsprogramma, een e-boek en richtlijnen voor coaching) werden in verschillende situaties getest en geïntegreerd tot een aanpak die reflectie stimuleert. “Via reflectie wordt duidelijk waarom je zo gefrustreerd bent en wat je anders kunt doen, maar ook wat je waarden zijn en dat je worstelt met je waarden", vertelt ze. Maar reflectie brengt mogelijk niet altijd aan het licht wat er in je hoofd omgaat.

Zo leren studenten ontwerpen dat het belangrijk is dat de gebruiker centraal staat in het ontwerpproces. “Maar misschien gaat je conflict over iets persoonlijkers, bijvoorbeeld dat je je niet erkend voelt als professional wanneer je zegt dat de gebruiker centraal staat, of dat je het idee hebt dat jouw bijdrage niet op waarde wordt geschat", aldus Van Onselen. “Juniorontwerpers moeten zich bewust worden van hun eigen waarden, zodat ze met hun frustraties leren omgaan en de dingen kunnen zeggen die ze willen zeggen, bijvoorbeeld dat de gebruiker centraal staat in het ontwerpproces.”

Het wiel uitvinden

Naast de toolkit ging Van Onselen nog een stap verder. Ze ontwikkelde een model waarmee specifiek kan worden bepaald waarin juniorontwerpers zich verder moeten ontwikkelen en ondersteuning kunnen vragen.  Het belangrijkste doel van het professionaliseringswiel (Professionalisation Wheel) is professionele coping, dat voortkomt uit twee leerprocessen: betere coping en professionele ontwikkeling. Het wiel heeft vier kwadranten, die ieder staan voor een professionaliseringsdoel: meer zelfbewustzijn, het opbouwen van een identiteit als professioneel ontwerper, het cultiveren van een gedeelde verantwoordelijkheid en het ontwikkelen van empathie tijdens samenwerking.

Het wiel beschrijft niet alleen doelstellingen, maar ook richtlijnen en situaties waarin ondersteuning kan worden geboden. Volgens Van Onselen kan het worden ingezet om professionele ontwikkeling te monitoren, maar kan het ook een handvat zijn voor gesprekken of een kader voor een supportsysteem voor ontwerpopleidingen en continue professionele ontwikkeling. “Alle kennis uit mijn onderzoek komt hier bij elkaar in een model, en daar ben ik trots op”, zegt ze. 

Persoonlijk perspectief

Van Onselen, die inmiddels als senioronderzoeker werkt aan de Hogeschool Utrecht, hoopt dat haar werk andere juniorontwerpers helpt tijdens hun loopbaan.   “Er wordt veel onderzoek gedaan naar en gesproken over waarden en de invloed daarvan op ontwerpen, maar niet over wat dat betekent voor jou als junioronderzoeker en welke invloed dat heeft op jou als professional. Je kunt wel weten hoe je alle tools moet gebruiken, maar als je als persoon vastzit, kom je volgens mij niet vooruit. Dan gaan zelfs die tools je niet helpen. Wanneer je dingen vanuit een persoonlijker perspectief bekijkt, kan dat je helpen om te groeien en effectiever en efficiënter te werken in dit soort complexe situaties.”

Ontwerpmethodologie

Van Onselen paste cocreatie toe als ontwerpbenadering. Het ontwerpproces verliep via samenwerking met andere betrokkenen, zoals junior- en senioronderzoekers, docenten en coaches. Dit droeg bij aan het begrip van de situatie, aan het formuleren van vereisten, het genereren van ideeën, het testen van prototypen en uiteindelijk ook het ontwerpen van de toolkit.