Op zoek naar middelen om een gebouw en zijn gebruikers beter te laten presteren? Zet er dan een microbos in. Vegetatie in de gebouwde omgeving stuwt de creativiteit omhoog en het energieverbruik naar beneden, blijkt uit het promotieonderzoek van Giancarlo Mangone.
Het psychologische effect van een microbos is zelfs groter dan een zonnescherm, blijkt uit tests van Giancarlo Mangone. Bij een Afrikaanse proef plaatste hij op de binnenplaats van een kantoorgebouw met een vloeroppervlak van 13.000 m2 een grote hoeveelheid planten. Dat zorgde voor een reductie van het energieverbruik met 2 tot 3 procent. Toen de gebouwgebruikers ook gebruik gingen maken van de binnenplaats, waren de resultaten nog veel groter. “Met 5 procent van de mensen op de binnenplaats, ging het totale energieverbruik van het gebouw met 10 procent naar beneden”, zegt Mangone. Bovendien nam de productiviteit toe.
“De creativiteit gaat flink vooruit"
Een tweede test vond plaats in De Lier bij Priva, een toeleverancier voor de glastuinbouw. Hier plaatste hij 150 planten. Aan de hand van metingen en enquêtes stelde hij vast dat het personeel een aanzienlijke verbetering ervoer van het thermische comfort. “En dat kwam niet doordat temperatuur, licht en luchtvochtigheid veranderden, blijkt uit onze metingen. De aanwezigheid van planten had een psychologisch effect.” Hij registreerde het activiteitenniveau van de testpersonen en hun kleding en verhuisde planten geregeld van de ene naar de andere ruimte. Maar andere factoren bleken een marginale rol te spelen. Mensen in ruimtes zonder planten klaagden over hitte, terwijl die in het microbos zich comfortabel voelden, zelfs toen hij de temperatuur opvoerde tot wel 25 °C.
“Mensen in ruimtes zonder planten klaagden over hitte, terwijl die in het microbos zich comfortabel voelden, zelfs toen hij de temperatuur opvoerde tot wel 25 °C."
Wat de verklaring is? Mogelijk het ‘buitengevoel’, denkt Mangone. Uit bestaande literatuur is bekend dat gevoel van thermisch comfort voor 50 procent psychologisch is. Op het moment dat mensen hun temperatuur kunnen regelen met een fan of airconditioning, accepteren ze grotere temperatuurverschillen. De proefpersonen hadden die mogelijkheden niet, maar voelden zich toch comfortabel. Dat zou kunnen komen doordat je in een bos ook de temperatuur niet kunt regelen – dat hoort bij het ‘buitengevoel’. Uiteraard konden ze wel zelf regelen of ze wel of niet in het microbos gingen zitten.
De productiviteitstijging door microbossen kunnen wel 10 tot 15 procent bedragen, constateert Mangone in zijn promotieonderzoek 'Performative Microforests: Investigating the potential benefits of integrating spatial vegetation environments into buildings, in regards to the performance of buildings, their occupants + local ecosystems’. Dat zou ook een economische reden zijn om integratie van microbossen in architectuur te promoten.
Niet iedere werkzaamheid verbetert onder invloed van vegetatie, bleek uit interviews met proefpersonen. De creativiteit gaat flink vooruit bij brainstorm- en evaluatiesessies of planontwikkeling. “Maar geconcentreerd werken en saaie dingen als boekhouden kun je beter in een standaard kantoor doen.”
Tuinen of ‘green walls’, zoals in sommige kantoorgebouwen, hebben volgens Mangone veel minder psychologisch effect dan een microbos met gelaagd groen. Dat komt doordat ze veelal zijn afgescheiden van werkruimtes. Een centrale ruimte met bomen in een gebouw, zoals die van de faculteit Bouwkunde Delft, maakt een minimale scheiding tussen (micro)bos en werkruimte mogelijk en is bovendien kostenefficiënter. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of microbossen in de gebouwde omgeving ook bijdragen aan meer gevoel voor ecologie bij de gebruikers.