De zwakste schakel in een gevel

Nieuws - 19 juli 2024 - Webredactie

TU Delft onderzoekt hoe huizen het beste te versterken zodat schade na een aardbeving voorkomen wordt. Francesco Messali wil straks preciezer aanwijzen waar de kwetsbare plek zit. Dit kan winst opleveren om sneller en efficiënter huizen te versterken, omdat het onnodige en kostbare interventies voorkomt.

Deze zomer schudden een aantal flinke aardbevingen drie puntgevels door elkaar, in het EUCENTRE onderzoekscentrum in Italië. Met deze experimenten moet duidelijk worden wat de gevolgen zijn voor een specifiek deel van een gebouw, in dit geval het puntgedeelte van een bakstenen gevel, tussen de schuine zijden van het dak. Dit is in Nederland een gebruikelijke manier van bouwen, maar de interactie tussen het dak en de muur maakt het heel lastig voorspellen hoe de gevel reageert bij een aardbeving. Verschillende type combinaties van daken en muren worden momenteel getest.

Blind prediction contest

Hoe zou een instorting verlopen? Klopt het met de numerieke modellen? In de blind prediction contest mogen experts voorspellen hoe de muur zal bezwijken.

Eerder onderzoek van TNO en de TU Delft vormde een basis voor Nederlandse constructiebedrijven om te beoordelen of een bakstenen gebouw aan de veiligheidseisen voldoet bij een aardbeving of niet. Als het antwoord nee is, dan is het vaak nodig om het gehele gebouw grondig te versterken, om het zekere voor het onzekere te nemen. 

Precies versterken waar nodig

Door precies de zwakke plek aan te wijzen, kunnen zowel kosten als de intensiviteit van het versterken geminimaliseerd worden. TU Delft, de Universiteit van Pavia en TNO ontwikkelen momenteel een methode om consistent en snel individuele muren te beoordelen. “Zo wordt het mogelijk om aan te tonen welk deel van het gebouw versterkt dient te worden. Dan is het mogelijk om een huis te herstellen door slechts één gevel aan te pakken bijvoorbeeld,” vertelt Messali. Hij hoopt dat dit de versterkingsprocedures efficiënter maakt en flink kan versnellen.
 

De TU Delft voert dit onderzoek samen met TNO uit, voor het ministerie van Economische Zaken. Het wetenschappelijk onderzoek is onderdeel van het Horizon Europe project ERIES-Supreme.