Docent plantkunde
Beijerinck begon zijn wetenschappelijk leven als docent plantkunde op een landbouwschool in Wageningen, waar hij samenwoonde met zijn zusters Johanna en Henriëtte (een getalenteerd aquarelschilder). In zijn vrije tijd deed hij onderzoek en in 1877 promoveerde hij op het onderwerp galappels (afbeelding 1). Hij had een goede wetenschappelijke reputatie en in 1884 overreedde J.C. van Marken, de vooruitstrevende directeur van de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek, hem om naar Delft te verhuizen en daar het eerste industriële microbiologielaboratorium ter wereld te openen (afbeelding 2).
Industrieel wetenschapper
Beijerinck was niet erg gelukkig als industrieel wetenschapper, omdat de onderzoeksobjecten nogal beperkt waren. Hij zou eigenlijk aan fermentatie, gist, kefir en de bijbehorende analytische methoden hebben moeten werken, maar in deze tijd publiceerde hij over onderzoek naar een zeer breed scala aan onderwerpen, bijvoorbeeld verschillende soorten bacteriën en hun enzymen, planten en micro-organismen in drinkwater en zelfs de spectaculaire zonsondergangen ten gevolge van de uitbarsting van de Krakatau. Ook ging hij door met zijn werk over galappels en de wespen waardoor deze worden veroorzaakt.
Beijerinck als professor
Uiteindelijk wist Van Marken de Polytechnische School Delft (nu de Technische Universiteit Delft) ervan te overtuigen dat ze echt een algemeen microbiologielaboratorium nodig hadden, met Beijerinck als professor (afbeelding 2). Dit laboratorium werd in 1895 geopend.